In het kader van een schenking van onroerend goed wordt de schenker de vruchtgebruiker indien hij beslist het gebruik van het goed te behouden. De schenker is juridisch geen eigenaar meer maar kan in het pand blijven wonen of huur blijven ontvangen.
Het vruchtgebruik geldt voor het leven, wat betekent dat het eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker. De begiftigde wordt dan de volle eigenaar van het goed.
De schenking van een eigendom met vruchtgebruik is interessant voor wie wil anticiperen op zijn erfopvolging tijdens zijn leven en tegelijkertijd de mogelijkheid wil behouden om het geschonken goed te gebruiken en er een zekere controle over te houden.
Het is ook mogelijk om een vruchtgebruik voor bepaalde duur te vestigen.
Wat zijn de kosten van een schenking met vruchtgebruik?
Een schenking van onroerend goed, met of zonder vruchtgebruik, moet bij een notaris worden verleden. Er zijn dan schenkingsrechten, ook wel registratierechten genoemd, verschuldigd.
Deze schenkingsrechten zijn een belasting ten voordele van het gewest waar de schenker woont. Ook het tarief verschilt volgens het gewest.
De schenkingsrechten worden berekend op basis van de waarde van de volle eigendom. Aan het einde van het vruchtgebruik zijn er dan ook geen successierechten meer verschuldigd.
Meer info over de te voorziene kosten bij een schenking van onroerend goed vindt u in ons artikel ‘kosten van een onroerende schenking‘
Hoe een schenking doen met vruchtgebruik?
Een schenking van onroerend goed met vruchtgebruik moet bij een notaris worden verleden. Het recht van vruchtgebruik moet voorzien zijn in de schenkingsakte.
Zoals bij een gewone onroerende schenking zijn de schenkingsrechten verschuldigd bij het opstellen van de notariële akte.
Om eventuele geschillen te voorkomen, is het raadzaam de genotsrechten van de vruchtgebruiker en de grenzen van zijn rechten met betrekking tot het beheer van het goed te verduidelijken.
Wat is een schenking met opvolgend vruchtgebruik?
Er is sprake van opvolgend vruchtgebruik wanneer de eerste vruchtgebruiker een tweede vruchtgebruiker aanwijst die hem bij zijn overlijden opvolgt.
Dit opvolgend vruchtgebruik wordt geregeld door de hervorming van het erfrecht van 1 september 2018. Die voorziet in een wettelijk opvolgend vruchtgebruik. Deze tweede vruchtgebruiker kan alleen de wettelijke echtgenoot van de vruchtgebruiker zijn.
Opvolgend vruchtgebruik betekent dat bij het overlijden van de oorspronkelijke vruchtgebruiker de blote eigenaar niet de volle eigendom heeft.
Hij moet wachten tot het einde van het opvolgende vruchtgebruik, dus tot de tweede vruchtgebruiker komt te sterven.
De langstlevende echtgenoot van de schenker, die het vruchtgebruik heeft, krijgt het vruchtgebruik van de overleden echtgenoot.
Het wettelijke opvolgend vruchtgebruik is van toepassing als de wettelijke echtgenoot al echtgenoot was op het moment van de schenking.
Dit vruchtgebruik kan worden vermeden als de schenker afstand doet van zijn vruchtgebruik of als hij in zijn testament bepaalt dat zijn vruchtgebruik eindigt bij zijn overlijden.
De echtgenoot kan er ook voor of na het overlijden van de schenker afstand van doen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië is het opvolgend vruchtgebruik niet belastbaar, in tegenstelling tot het Vlaams Gewest. Hier is het onderworpen aan successierechten.
Wat is een terugval van vruchtgebruik?
De terugval van vruchtgebruik is een clausule in de schenkingsakte waarmee de schenker kan bepalen dat zijn recht van vruchtgebruik bij zijn overlijden overgaat op zijn echtgenoot of een derde. Deze clausule brengt twee opvolgende vruchtgebruiken mee.
Het verschil tussen wettelijk opvolgend vruchtgebruik en terugval van vruchtgebruik is dat het eerste wettelijk geregeld is en enkel ten voordele is van de langstlevende echtgenoot. Het tweede is een clausule ten voordele van een willekeurige derde.
De fiscale behandeling van deze clausule hangt af van 2 zaken:
- het gewest waar de schenker woont
- het moment waarop de terugval van vruchtgebruik door de derde wordt aanvaard.
Als de terugval van vruchtgebruik na het overlijden van de schenker wordt aanvaard, is de langstlevende echtgenoot onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van successierechten.
Ongeacht wie de nieuwe vruchtgebruiker is, is de terugval van vruchtgebruik onderworpen aan de schenkingsrechten.
Aanwas van vruchtgebruik, wat is dat?
De aanwas van vruchtgebruik wordt geregeld in artikel 3.141 van het Burgerlijk Wetboek. Hij houdt in dat twee personen een onroerend goed schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. Als een van hen overlijdt, behoudt de langstlevende schenker het volledige vruchtgebruik.
Deze wettelijke aanwas van vruchtgebruik geldt alleen voor schenkingen met vruchtgebruik na 1 september 2021. En hij kan zowel tussen natuurlijke als tussen rechtspersonen plaatsvinden.
De aanwas van vruchtgebruik is volledig belastingvrij.
Natuurlijk is het mogelijk om af te zien van de aanwas van vruchtgebruik.
Wat zijn de rechten en plichten van de vruchtgebruiker en blote eigenaar?
Rechten van de vruchtgebruiker
Een vruchtgebruiker heeft het recht het goed te gebruiken en te beheren en inkomsten te innen.
Plichten van de vruchtgebruiker
De vruchtgebruiker heeft ook plichten. Zo moet hij het goed in dezelfde staat teruggeven als toen het werd geschonken.
Rechten van de blote eigenaar
Naast het eigendomsrecht heeft de blote eigenaar het recht te eisen dat de vruchtgebruiker reparaties uitvoert in geval van verwaarlozing van het goed. Hij kan de vruchtgebruiker ook voor de rechter dagen.
Plichten van de blote eigenaar
De blote eigenaar van zijn kant staat volgens de artikelen 605 en 606 van het Burgerlijk Wetboek in voor grote reparaties. Onderhoudsreparaties zijn voor rekening van de vruchtgebruiker.
Wat gebeurt er wanneer een van de partijen overlijdt?
Overlijden van de blote eigenaar
Het vruchtgebruik eindigt gewoonlijk bij het overlijden van de vruchtgebruiker. Maar wat gebeurt er als de begiftigde eerder overlijdt?
Bij een overlijden van de blote eigenaar kan de vruchtgebruiker zijn recht van vruchtgebruik niet overdragen, maar wel bij notariële akte schenken.
Wel is het belangrijk te weten dat dit recht van vruchtgebruik ook in dit geval eindigt bij het overlijden van de oorspronkelijke vruchtgebruiker.
Overlijden van de vruchtgebruiker
Als de vruchtgebruiker van het goed overlijdt, eindigt het vruchtgebruik en wordt de blote eigenaar de volle eigenaar.
Er is een klein verschil als de vruchtgebruiker een rechtspersoon is. In dit geval bepaalt de wet dat de maximale duur van het vruchtgebruik 30 jaar bedraagt.
De blote eigenaar kan dit recht van vruchtgebruik wel nog eens met 30 jaar verlengen.